10/11 VPRO: IEDEREEN EEN STER

Hallo, kijk mij eens! Vind mij leuk en zeg dat ik cool ben! In de oprukkende celebritycultuur denken ook de doodgewoonste mensen als sterren voor het voetlicht te kunnen treden. ‘Door sociale media staan we in de huidige maatschappij altijd voor een camera.’

Selfie, dat is het woord van 2013. Een handheld zelfportret gemaakt met een smartphone. Sommige mensen maken er honderden per week. Met tegenlicht, zwartwitfilter, statig van onder of schattig van boven, met duckface, beteuterd of gewoon breedlachend. We spelen de hele dag door ons eigen model. Het IK-tijdperk beleeft hoogtijden. Maar is die ijdelheid wel alleen van deze tijd? Wanneer begon het zelfportret op te komen en welke functie had het? Laura Stek sprak met kunsthistoricus Henk van Os, die tot twee dagen geleden nog nooit van het woord gehoord had.

Selfie

Een ster wil hij worden, een sportster. Omdat hij van schaatsen en skeeleren houdt, maar vooral omdat hij dan, net als Sven Kramer en Wesley Sneijder, met zijn gezicht op tv en in de krant komt, een echte celeb wordt. ‘Mensen die mijn handtekening willen, het gevoel dat ze me op straat herkennen,’ denkt de 23-jarige Yordi Martens vooruit. ‘Als alle ogen maar gericht zijn op mij.’

Naast het verwezenlijken van dit doel volgt Martens een minor Trendwatching aan Fontys Academy for Creative Industries in Tilburg. Vandaag staat trendwatcher Carl Rohde voor de klas een college te geven over narcisme. Dat spreekt Martens aan, hij is een zelfverklaard narcist. ‘Mijn moeder noemt me ¬Paris Hilton,’ lacht hij. ‘Ik vertoon hetzelfde gedrag als zij: ik span iedereen voor mijn karretje en ga alleen om met mensen van wie ik beter word. Lukt dat niet: skippen die handel.

Likes-cultuur

Narcisme: extreme eigenliefde en obsessief met jezelf bezig zijn. Van alle tijden, zulk gedrag, maar alleen van celebrities acceptabel; die mogen larger than life zijn, de gewone sterveling past bescheidenheid en terughoudendheid. Tot voor kort tenminste. Nu is narcisme voor iedereen bon ton, met sociale ¬media als grote instigator. ‘We leven in een likes-cultuur,’ zegt Carl Rohde. ‘Continu zijn we in de weer met narcistisch impression management: kijk mij eens, vind mij leuk en zeg dat ik cool ben.’

Yordi Martens’ Instagram bestaat voor 95 procent uit selfies; foto’s waarop hij zich glamorous op feestjes manifesteert of waarop hij zijn toegenomen beenspieren showt. Zijn ¬vorige computer liep vast op de hoeveelheid selfies die hij moest verstouwen. ‘Maar ik volg de rest van de klas op Instagram en ze doen het allemaal,’ brengt hij ter verdediging in. Online is dit narcistische gedrag volkomen geaccepteerd, ervoor uitkomen in de offline wereld is nog een brug te ver. Oxford Dictionary riep selfie niet voor niets uit tot het woord van 2013: bijna iedereen doet het. Voor veel tieners en twintigers is het gemeengoed geworden, maar ook de generaties daarboven doen er naar hartenlust aan mee. De volgende stap in de oprukkende celebritycultuur: we bewonderen niet meer de sterren om ons heen, we zijn zelf ster geworden. We bewonderen onszelf.

Zelfenscenering

De vraag is natuurlijk: wanneer wordt dit gedrag obsessief? Neem de site selfiesatfunerals.tumblr.com, met selfies van gewone Amerikanen, genomen op weg naar een uitvaart, tijdens of vlak daarna: #car ride to the funeral selfie, #gorgeous #funeral #granddad. Je zou zeggen: áls er een moment is waarop je niet focust op jezelf en hoe gorgeous je bent maar empathisch met je omgeving bent, dan is het op een begrafenis. Maar een ster is altijd het middelpunt. Moesten de echte celebs het op zo’n moment tot voor kort hebben van paparazzi die hen in hun mooie zwarte jurk of pak fotografeerden, nu maken en publiceren we die shots zelf, op Facebook en Instagram.

In 2009 werden in Amerika zeven tieners in de kraag gevat omdat zij stelselmatig hadden ingebroken bij celebrities als Orlando Bloom en Paris Hilton. Waarom deden zij dit? Om in hun kleding te poseren en dit beeldmateriaal via Facebook te delen. Een journaliste van de Vanity Fair tikte het verhaal op, Sofia Coppola maakte er een film over: The Bling Ring. Een interessante film, vindt columnist en essayist Bas Heijne, omdat die genadeloos de oppervlakkigheid van de sterrencultuur laat zien. Heijne: ‘Vooral de verveling van jonge mensen die opgroeien in zo’n cultuur wordt duidelijk zichtbaar en voelbaar. ‘I’m bored, I want some Chanel, let’s go to Lindsay Lohan’s house’, verzucht een van de tieners in de film. Heijne: ‘Met dat inbreken bij de sterren wordt een enorme leegte opgevuld; er is niets heldhaftigs aan, het is ronduit saai en repetitief. Die verveling is niet vreemd, als je kijkt naar wat de cultuur en de samenleving je aanbiedt: de leegte van celebrities wordt als een saus van wezenloosheid over alles heen ge-goten. In een samenleving die mensen als Hilton en Lohan nadrukkelijk aanwezig laat zijn en in de schijnwerpers zet, worden dergelijke types vanzelf vervangende godsbeelden. Een jurk van Paris Hilton aantrekken is dan hetzelfde als het aanraken van een gewaad van een heilige uit de kerk.’

Carl Rohde ziet in het inbreken van de tieners vooral onbedoelde cultuurkritiek. ‘Ze omarmen de celebritycultuur zo heftig en op een Jackass-achtige manier dat die cultuur in stukken uit elkaar valt. Er zit iets subversiefs in, gekant tegen een samenleving die onderhand compleet prepackaged is. Net als place hacking, waarbij jongeren plekken in de stad hacken waar je niet mag komen.’

Waar iedereen heer en meester is, is op de eigen profielsite. De aard van het narcisme en exhibitionisme dat we daar aan de dag leggen, toont volgens Rohde aan hoe belangrijk ons digitale zelfbeeld is geworden. Vergelijk de selfie-obsessie van nu met het exhibitionisme van de jaren negentig. De huisfotograaf van club RoXY, Claude Crommelin, zette recent zijn archief online, beelden van een tijd waarin het niet uitzonderlijk was om uit de kleren te gaan op een dansvloer – het narcisme van nu op Facebook en Instagram is wat dat betreft een keurige en brave bedoening. Het verschil: destijds waren mensen volgens Rohde op zoek naar zichzelf, inclusief de ‘extreme onderdelen van hun offline identiteit’; internet stond toen immers nog in de kinderschoenen.

Rohde: ‘Je wilde de diepe krochten van je ziel kennen. Er zat een ideologie achter, die is nu weg. Mensen zijn niet meer op zoek naar zichzelf. Als je Facebookprofiel er maar goed uitziet.’ Daar komt een praktisch punt bij. Sta je nu naakt op een dansvloer, dan loop je het risico dat dit beeld je voor de rest van je leven achtervolgt op internet. De spontane en impulsieve homo ludens heeft plaatsgemaakt voor überbewuste mensen die weten dat ze zichzelf moeten marketen om vooruit te komen en op te vallen – om geliked te worden.

‘We hebben continu een innerlijke camera op onszelf gericht,’ ziet Heijne. ‘Ik noem het zelf-enscenering, mensen zijn acteur en regisseur in hun eigen leven geworden. Je persoonlijkheid is in het huidige tijdsgewricht ook je zaak. Ik ben recent op verschillende congressen een merk genoemd. Daar ben ik over gaan nadenken. Wat ben ik dan voor merk? Je moet vervolgens uitkijken dat je je niet gaat gedragen áls een merk, want het wordt aangemoedigd. Dat maakt mensen narcistischer, het geeft mensen een dubbel oog.’Heijne vindt dat niet per se negatief. ‘Het maakt mensen en cultuur ook speels. Denk aan hipsterironie.’

Yordi Martens weet door het bestuderen van zijn selfies met welke blik en houding hij er het beste uitziet. Zijn mimiek daarop aanpassen in de echte wereld is ‘een tweede natuur geworden’ – zonder greintje ironie. ‘Een ontwikkeling die niet te stuiten is,’ zegt Rohde. ‘Die hoort bij een gemedialiseerde samenleving. Second life domineert nu over ons feitelijke bestaan.’ Een van de effecten: de grenzen van wat leugenachtig is verschuiven. ‘Liegen heet nu Photoshoppen,’ stelt Rohde. ‘Op Facebook publiceren we ook alleen mooie verhalen. Ik doe er zelf aan mee. Als internationaal trendonderzoeker is het belangrijk dat ik veel reis. Als ik een reis ga maken, knal ik dat op Twitter. Soms gaat een geplande reis niet door. Dat zet ik er niet op. Mijn foto van Twitter is ook van tien jaar geleden.’

Glamourstatus

Goed, er is Photoshop en er zijn Instagram-filters – eenvoudige ingrepen om van een muffe ambtenaar een flitsende figuur te maken. Er zijn drastischer middelen. Frodo Gaymans krijgt als cosmetisch arts met regelmaat jonge mensen, meestal meisjes, op consult voor retouchering. Meisjes met mooie lippen, die andere – in hun optiek mooiere – lippen willen. Ook dat heeft te maken met de doorgeschoten celebrity¬cultuur. ‘Mensen vinden het moeilijk om nog iets te zijn,’ verklaart hij. ‘Ik was de zoon van een kunstenaar, zat op hockey, was een kakker. Tegenwoordig zijn dingen minder strak, je kunt alles zijn en worden. In het verleden was iemand de zoon van de koning. Nu kan de gemiddelde mens ook een koning of koningin worden. Iedereen kan Paris Hilton zijn. Cosmetische ingrepen zijn voor iedereen te betalen. De houding van veel jonge mensen is: het kan, ik wil het dus doe ik het. Ze accepteren geen nee. Ook niet van mij, wanneer ik een meisje met mooie lippen geen disproportioneel grote lippen wil geven. Ze zien mij als de uitvoerder, niet als dokter. Het zijn meisjes die een glamourstatus ambiëren, veel op feestjes komen en selfies maken. Als ik me profileer als een artiest, dan ben ik een artiest, is de gedachte. Ze zien actrices die cosmetische ingrepen hebben laten doen en een kenmerkende gelaatstrek hebben die als aantrekkelijk wordt gezien. Ze denken dan: die actrices zijn heel mooi, dat moet ik ook worden. Ze vergeten ondertussen dat die actrices zover zijn gekomen omdat ze ook gewoon goed kunnen acteren, niet alleen maar omdat ze mooi zijn.’

Eigenwaarde

Een duidelijk geval van vorm boven inhoud. ‘Alles is theatraal geworden, het gaat alleen nog om de buitenkant,’ sombert psycholoog Martin Appelo. ‘De celebritycultuur en die selfie-obsessie haalt alle verdieping uit onszelf en onze cultuur. Vroeger had zingeving iets cognitiefs: je wilde iets ontwikkelen en werkte aan een inhoudelijk doel. Nu gaat het er alleen nog om of je je goed voelt en of het leuk is. We hebben het limbisch systeem tot kroon van de schepping verheven.’

Anneke Augusteijn, docent Communicatie & Psychologie bij nhl Hogeschool, ziet het niet zo negatief. Haar studenten nemen vooral selfies uit een behoefte aan waardering, weet ze. Daar is niets mis mee, vindt ze: ‘Een selfie waarop iemand trots is kan door de ervaren waardering een korte plezierige boost in het gevoel van eigenwaarde geven. Als dat lukt door middel van een fotootje van jezelf met eenzelfde kleur zonnebril in je haar als Lady Gaga, waarom niet? Als de gedachte van “ik zie er uit als artiest, dus ik ben een artiest” opgaat, dan is de positieve keerzijde: als ik me zelfverzekerd profileer dan voel ik me door de positieve feedback ook zelfverzekerd. Dat studenten negatieve aspecten van hun leven niet publiceren is omdat ze het niet gepast vinden om allerlei diepere overpeinzingen, onzekerheden of zoektochten online te zetten.’

Volgens Bas Heijne gaat het dieper en verraadt het narcistische gedrag online een cultuurverandering: ‘Je staat door sociale media in onze huidige maatschappij altijd voor een camera – dat bewustzijn wordt steeds groter bij mensen. Het creëren van beeld is gedemocratiseerd. Het geeft mensen een gevoel van importantie en bevrediging. Het oog van God is het oog van de camera geworden. Het idee dat er altijd iemand is die je ziet is een diep menselijke behoefte, het is de bron van betekenis hebben in de wereld. Op Twitter kun je de hele dag aanwezig zijn in een sociale microkosmos die tegelijkertijd een macrokosmos is, in het beste geval lezen duizenden mensen mee. Jezelf zo heftig op sociale media manifesteren is een oppervlakkige en vluchtige manier om naar transcendentie te zoeken. Het is ook een manier om jezelf te verwezenlijken. Nu je niet meer wordt gevormd door afkomst of sociale positie kun je je in de zwevende wereld van celebrities verwezenlijken met selfies en fitties op Twitter.’

Misschien is het de meest ideale vorm die de celebritycultuur kan aannemen. Want, zo stelt Heijne: ‘Het is heel leuk om jezelf te uiten, maar veel minder leuk om de exhibitionistische ruis van anderen tot je te nemen.’